Droombaan op school
De arbeidsmarkt evolueert snel, onder meer door nieuwe technologieën en de tendens naar flexibele werktijden en -plekken. Heel wat taken worden hierbij diverser en ingewikkelder, waardoor talenten en vaardigheden, zoals doorzettingsvermogen, sociaal gedrag, inzicht of initiatief, even belangrijk worden als studies, diploma’s, technische vakkennis en werkervaring.
Wat wil je later worden? Op die vraag heeft bijna elk kind een antwoord. Maar als volwassene blijft er van die droom vaak niet veel over. Gebleken is dat 6 op de 10 mensen niet hun droombaan uitoefenen, maar dat ze dat eigenlijk wél zouden willen doen. Een goede reden om ervoor te zorgen dat een kind zijn talent nu al vindt én goed ontwikkelt, zodat hij/zij later meer kans maakt om een gelukkige werknemer te worden.
Elk kind heeft talenten! Maar hoe ontdek, ontwikkel en benut je ze? Op de BBS. Antoniusschool geven we hier gehoor aan. Onderstaande teams bestaan uit leerlingen die op diverse manieren uitblinken en/of interesse hebben in een bepaalde richting, vakgebied, techniek enz. Als ze met een goed plan komen denken wij met ze mee, begeleiden ze tijdens het proces en faciliteren in tijd en middelen.
Kiemen hebben water, licht, meststof en een portie liefde nodig, maar ze zullen niet sneller groeien als je ze onder druk zet
Al heel jong hebben kinderen hun eigen voorkeur: de een voetbalt liever of knutselt graag, de ander zit altijd met een boekje in een hoekje, terwijl broer of zus vooral enthousiast trommelt of winkeltje speelt. Kijken naar wat een kind graag doet is een goede manier om de talenten van te ontdekken. Waar is een kind - als hij of zij mag kiezen - lange tijd zoet mee? Waarover vertellen ze met veel enthousiasme en gaan hun ogen van twinkelen? Als je een kind aanmoedigt om die voorkeur verder te ontwikkelen, geef je het tegelijk ook meer zelfvertrouwen. Opletten dat je niet gaat overdrijven!
Een olifant kan nog zo zijn best doen, hij zal nooit zo snel in een boom klimmen als een aap
Met talent alleen kom je er niet! Oefening baart kunst !
Ook de neurowetenschap bevestigt nu dat je iets vaak genoeg moet doen, voor het in je hersenen vastligt. Geef het kind mee dat oefening, herhaling en toewijding erbij horen. Belangrijk: schuif de grens van hun kunnen altijd een beetje verder op, anders heb je een zinloze herhalingsoefening. Ook goed om te weten: soms komt het plezier pas, als de eerste hindernis is genomen. Genoeg redenen dus om niet meteen op te geven na een uur of een dag die wat tegenvalt. Dat doorzettingsvermogen zal hen later, tijdens die zoektocht naar een droombaan, zeker goed van pas komen. Maar onthoud ook dat er grenzen zijn aan wat je met oefenen kunt bereiken.
Je zal, mag en moet fouten maken
Het ontwikkelen van talent gaat beter, als je verplicht wordt te presteren op de toppen van je kunnen. Dat betekent echter ook dat je fouten zal, mag én moet maken. Want juist door een tijd te ‘worstelen’ als je tegen een grens botst, boek je vooruitgang. Zo’n uitdaging prikkelt immers de hersenen: een kind dat iets nog niet kan of een fout maakt én zichzelf wil verbeteren, moet even stilstaan, nadenken, opnieuw visualiseren, een andere mogelijkheid overwegen en uitproberen. Kijk naar baby’s die met vallen en opstaan, met gebrabbel en gebazel, leren lopen en praten. Alleen door fouten te maken, leren zij iets bij, op hun eigen manier. Waarom zouden oudere kinderen - en volwassenen - dat dan niet mogen doen? Bij die positieve foutencultuur horen ook constructieve gesprekken: Wij bespreken altijd samen waarom hij of zij een bepaalde oplossing heeft gekozen, laten het kind zoeken wat het anders zou kunnen doen en praten ook over onze eigen fouten en leerproces.
Beloon inspanning, niet het aangeboren talent
Als een kind iets goed heeft gedaan, kun je beter niet zijn slimheid of talent prijzen, maar wel zijn inspanning of inzet. Als je namelijk iemands natuurlijke gave aanmoedigt , geef je de boodschap mee dat die aangeboren begaafdheid het allerbelangrijkste is. En dat is natuurlijk niet de bedoeling. Het kind zal in dat geval misschien op zijn natuurlijke aanleg willen teren en minder moeite doen. Misschien wordt het zelfs bang om fouten te maken, zal het minder risico’s durven nemen en dus ook minder grenzen verleggen.